Veel mensen denken bij het woord creativiteit aan dingen als schilderen, toneelspelen of muziek maken. Anderen denken aan het vermogen om problemen op te lossen door ideeën te bedenken. Beiden zijn vormen van creativiteit. Bij de eerste vorm van creativiteit – die van een kunstenaar zeg maar – komt de impuls van binnen uit. Kunstenaars voelen vaak een onbedwingbare noodzaak om een gevoel te delen. Door te schrijven, door te dansen, door te schilderen of door te zingen…
De tweede vorm van creativiteit kent een prikkel die van buitenaf komt. Je krijgt een probleem op je bordje dat moet worden opgelost. Deze vorm van creativiteit kun je vaak goed gebruiken in je werk en iedereen is er toe in staat. De een beter dan de ander, maar om een voorbeeld te geven – wanneer je schoenveter breekt bedenkt iedereen heel gemakkelijk oplossingen: je knoopt de eindjes aan elkaar, haalt beide veters uit de schoenen en draagt je schoenen veterloos… ik noem maar wat.
Wat heb je nodig om creatief te zijn
Veel mensen denken dat je talent nodig hebt om creatief te kunnen zijn. Nu ben ik de eerste die erkent dat talent best handig is als je snel ideeën moet kunnen bedenken. In mijn vak is dat haast noodzakelijk. Toch kun je creativiteit trainen: leren ontwikkelen. Net als elke andere discipline trouwens. Denk bijvoorbeeld eens aan sport: iemand met veel talent voor tennis, die niet de tijd investeert om te trainen, zal nooit een goede tennisser worden. Daar hoef je geen sportcoach voor te zijn om dat te snappen. Zet daar tegenover iemand die weinig talent heeft maar heel veel tijd investeert. Die kan zich in theorie ontwikkelen tot een fantastisch tennisser. Zo werkt het ook met het bedenken van ideeën: hoe meer je het doet, hoe beter je er in wordt. Ga gewoon aan de slag.
Een ingrediënt dat echter onmisbaar is, is een juiste attitude, de juiste instelling. Creativiteit vraagt om een ‘open mind’. Het gevoel dat ideeën geboren kunnen worden. Het denken in kansen en niet in bedreigingen. Je zult over blokkades heen moeten stappen. Blokkades van jezelf (ik ben niet creatief, anderen hebben altijd betere ideeën) en blokkades van anderen (dat idee bestaat al, volgens mij, dat hebben we al eens geprobeerd en dat is niks geworden). De remedie: trek je er niks van aan, het ene oor in en het andere uit.
Vaak speelt ‘tijd’ een rol wanneer we een probleem op moeten lossen. We kunnen niet achterover gaan leunen en wachten op goede ideeën. Ideeën moeten op commando kunnen ontstaan. Hoe? Met een vaste structuur, een techniek. Vaste patronen die we doorlopen met ideeën als resultaat. Geen voor de hand liggende ideeën, maar vernieuwende ideeën. Creatieve ideeën!
Voor het bedenken van echt vernieuwende ideeën heb je een prikkel van buitenaf nodig. Eigenlijk komt elke creatieve denktechniek hier op neer: denken vanuit een onverwachte hoek. Ik vergelijk dat vaak met autorijden. Als ik elke dag dezelfde weg afleg van huis naar werk, dan doe ik letterlijk dingen op de automatische piloot. En nee, ik heb geen Tesla met auto pilot. Nog niet. Ik bedoel dat ik me niet bewust herinner dat ik gas geef, de bocht om ga, voorsorteer, rem. Toch doe ik die dingen wel. Maar niet bewust. Zo gaat het ook vaak in ons werk. We doen heel veel dingen zoals we ze altijd doen en het is lastig om daaraan te ontsnappen. Technieken helpen je daarbij.
Stel dat ik je op kon pakken uit je auto en je vervolgens in een compleet andere stad kon neerzetten. Op dat moment worden je hersenen gedwongen om met een oplossing te komen: hoe kom je op je werk. Je hersenen zijn heel vindingrijk en komen ongetwijfeld met een goede oplossing. Maar wanneer we onze hersenen niet uitdagen, dingen op de automatische piloot doen, dan zijn ze liever lui dan moe.
Hoe passen we dat toe wanneer we ideeën willen bedenken. Je hebt ongetwijfeld wel eens te horen gekregen dat je geen appels met peren mag vergelijken. Ik zeg: doen! Het vergelijken van dingen die ogenschijnlijk niets met elkaar te maken hebben, levert namelijk tal van nieuwe ideeën op. Ik geef een voorbeeld.
Aan de slag
Je bent fabrikant van nietmachines en maakt een vergelijking met – in dit voorbeeld – een mountainbike. Ik noteer een stuk of tien kenmerken, aspecten van een mountainbike. Ik noteer robuust, stoer, rubber banden, onbegaanbaar terrein, remmen, versnellingen, modderspatten, fietsbel en vakantie. Als je het gevoel hebt dat jouw lijst met kenmerken vrijwel compleet is, ga dan het rijtje langs en denk aan een nietmachine. Dit kan de volgende ideeën opleveren:
• Bij het aspect ‘fietsstuur’ bedenk ik het volgende idee. Het tafelmodel nietmachine is ook te gebruiken als handmodel, met een prettige greep.
• Bij het aspect ‘versnelling’ bedenk ik een nietmachine waar verschillende maten nietjes in kunnen. Je kunt van maat overschakelen.
• Bij het aspect ‘afdruk bandenprofiel’ denk kik aan een nietmachine drukt bij elk gebruik een datumstempel boven het nietje af.
• Bij het aspect ‘lichaamsbeweging’ ontstaat bij mij het idee van een nietmachine is ook te gebruiken als trainingsinstrument voor je handspieren, zonder dat daarbij nietjes verloren gaan.
En bij het aspect ‘bandenspanning’ bedenk ik een nietmachine werkt op een luchtdrukpatroon, waardoor ook mensen met weinig kracht in hun handen het apparaat kunnen gebruiken.
Misschien moest je je inhouden om niet roepen: dat bestaat al, want die kans is natuurlijk aanwezig. Door met technieken te werken bedenk je in een uurtje tientallen ideeën waarvan het grootste gedeelte weer weggegooid wordt. Omdat het al bestaat, omdat het te duur is om te maken, omdat het te lang duurt om het te maken… Maar er blijven genoeg ideeën over om uit te kiezen. En dat is je grootste winst: de rijkdom om te veel ideeën te hebben.
Wil jij ook ideeënrijk zijn maar kun wel een personal coach gebruiken om je op weg te helpen? Klop dan even aan via onze site. We helpen namelijk graag.